NY400 – De Economie van Nieuw-Amsterdam
Ontdek Cornelis Steenwijck en Paerl Straet 27:
Ontdek Oloff Stevensen van Cortlandt en de brouwerij:
Transcripten
De filmpjes niet kijken? Lees de transcripten hier!
Video 1:
Bij zijn aankomst in de baai van New York in 1609 trof Henry Hudson een rijk land aan, met bont, vissen en gewassen. Vanaf 1624 verhandelden kolonisten van de WIC met de inheemse bevolking Europese handelswaar voor bevervellen, die per schip naar Europa gingen. Al snel vormden zij de baai om tot een havenstad in het wereldwijde Nederlandse handelsnetwerk.
Tegen 1660 was Nieuw-Amsterdam een welvarende stad die een periode van commerciële voorspoed doormaakte. Een van de succesrijkste kooplieden was Cornelis Steenwijck. Steenwijck, geboren in Haarlem, kwam in 1651 aan in Nieuw-Amsterdam. Steenwijck woonde aan de huidige Pearl Street, en gebruikte de begane grond als winkelruimte. Hij exporteerde grondstoffen, zoals hout en bevervellen naar Europa, en importeerde duffel, pijpen, sterke drank en buskruit om te verkopen in de kolonie. Een deel van zijn rijkdom kwam uit de handel in tot slaafgemaakte Afrikanen.
Steenwijck werd een politicus, met drie termijnen als schepen alvorens hij in 1664 burgemeester werd. Nadat de stad was veroverd door de Engelsen knoopte hij relaties aan met Engelse handelaren, zonder zijn banden met de Nederlandse Republiek te verbreken. Rond 1670 was hij de op-een-na rijkste man in New York. Hij was drie maal burgemeester van New York en stierf in 1685.
Steenwijck bekleedde een sleutelpositie in de geschiedenis van het vroege New York als koopman en bestuurder, doordat hij de Nederlandse tradities voortzette en ze doorgaf tot in de late 17de eeuw.
Video 2:
Het drukke Nieuw-Amsterdam bood velen de kans om een succesrijke koopman te worden. De nederzetting was nog pril en had voor alles vaklieden nodig. Dat gold ook voor bierbrouwen, een essentiële en zeer winstgevend ambacht in een Nederlandse stad.
Oloff, afkomstig uit Wijk bij Duurstede, Utrecht, voer in 1637 naar Nieuw-Amsterdam op de Haring, als soldaat van de WIC. Oloff werkte tot 1648 als een belastingpachter, waarna hij voor zichzelf begon. Hierdoor kon hij een koopman worden en andere activiteiten in Nieuw-Amsterdam ontplooien. Hij legde zich toe op het bierbrouwen en richtte een brouwerij op in de Brouwersstraat. Hij leverde bier aan de kroegen waar mensen samenkwamen om wat te drinken. Waarschijnlijk liet Oloff het brouwen aan zijn knechten over, terwijl hijzelf de zakelijke kant deed.
Naast bierbrouwen verdiende Oloff ook zijn geld met goederenhandel en grondbezit. Door zijn winstgevende ondernemingen werd Oloff een van de rijkste en meest invloedrijke mensen in de kolonie. In 1645 werd lid van van het college van Acht Man. De Acht Man waren verbolgen over de verliezen tijdens de Oorlog van Kieft en stuurden een remonstrantie naar de WIC en de Staten-Generaal. Dit resulteerde in de vervanging van Directeur Kieft door Petrus Stuyvesant. Oloff werd in 1649 ook lid van het college van Negen Man, die zich bezighield met soortgelijke kwesties.
In 1655 werd Oloff benoemd als een van de twee burgemeesters. Vervolgens was hij twintig jaar betrokken bij het bestuur van de stad, evenals zijn nakomelingen later. Zijn zonen kochten grote stukken grond in het groeiende New York, zoals bijvoorbeeld de Van Cortlandt Manor en het Van Cortlandt House, waardoor Oloff de grondlegger werd van een familie die een belangrijke rol zou spelen in de geschiedenis van New York.