NY400 – Bestuur van Nieuw-Amsterdam

Ontdek Nicasius de Sille en het stadhuis:

Ontdek Pieter Tonneman en het stadhuis:

Transcripten

De filmpjes niet kijken? Lees de transcripten hier!

Video 1: 

Nicasius de Sille was de na de directeur-generaal de hoogste bestuurder in Nieuw Nederland. Nicasius de Sille werd geboren in 1610 in Arnhem, waar zijn vader burgemeester was. Hij had al een lange carrière achter de rug als militair en bestuurder in de Nederlandse Republiek voordat hij in de zomer van 1653 naar Nieuw-Amsterdam emigreerde. Hij woonde eerst met zijn familie in Nieuw-Amsterdam, maar verhuisde later naar Nieuw-Utecht, in het tegenwoordige Brooklyn. Met zijn eerste vrouw, die stierf voordat ze vertrokken naar de Nieuwe Wereld, kreeg hij vijf kinderen. Hij hertrouwde met Trijntje Cregier, maar hun huwelijk was was weinig gelukkig. Ze gingen na vier jaar uit elkaar, toen Trijntje werd beschuldigd van openbare dronkenschap. Nicasius was naast bestuurder een dichter. Zijn overgeleverde gedichten gaan over geloof, natuur en zijn doodgeboren kindje. In Nieuw-Amsterdam was hij eerste raadsheer van directeur-generaal Petrus Stuyvesant. Na de Perzikoorlog–een aanval van een aantal inheemse groepen in 1655 waarbij vijftig kolonisten werden gedood–werd fiscaal Cornelis van Tienhoven ontslagen. Nicasius werd in zijn plaats tot fiscaal benoemd.

 

Als fiscaal had De Sille als taak de rechten van de WIC te verdedigen en overtredingen te onderzoeken en verdachten te vervolgen. Zo beval Stuyvesant Nicasius de moord op drie inheemse Amerikanen door Europese kolonisten te onderzoeken. Om de vrede met de WIC te handhaven zorgde De Sille ervoor dat enkele inheemse Amerikanen aanwezig waren tijdens het proces en de executie van de daders.

Het leven van Nicasius de Sille toont hoe de rechtspraak in Nieuw-Amsterdam verliep. Als aanklager moest hij de vrede tussen de inheemse Amerikanen en de Europeanen handhaven. Hij moest rechtvaardig handelen tegenover zowel de oorspronkelijke bewoners als de nieuwkomers.

 

Video 2: 

Van 1660 tot 1665 was Pieter Tonneman de schout van Nieuw-Amsterdam. Hij was geboren in 1590 en was voordat hij naar Nieuw-Nederland ging lid van de schutterij van Amsterdam. Zijn compagnie staat op dit schilderij afgebeeld, alhoewel het niet zeker is wie Tonneman is.

Voordat hij schout van Nieuw-Amsterdam werd had hij dezelfde functie bekleed in het dorpje Breuckelen. Hij was de eerste echte schout van Nieuw-Amsterdam, want zijn voorganger Nicasius de Sille had de positie gecombineerd met die van fiscaal. In tegenstelling tot De Sille had Tonneman slechts jurisdictie over Nieuw-Amsterdam. Hij was ook verantwoording schuldig aan De Sille. Als schout hield hij zich bezig met criminaliteit in de kolonie, van misdaden zoals diefstal en huiselijk geweld, tot overtredingen zoals het sjoemelen van bakkers.

Zo beschuldigde Tonneman in 1661 de bakker Antony de Milt dat deze opzettelijk brood van onvoldoende gewicht bakte. De Milt hield vol onschuldig te zijn en beweerde dat er een fout tijdens het bakken was gemaakt. De twee burgermeesters en vijf schepenen veroordeelden hem desdonanks tot een boete van honderdvijftig gulden.

Tonneman probeerde ook de openbare zeden te handhaven. Hij vervolgde tappers voor het verkopen van drank op zondag en deelde boetes uit aan kolonisten die bier tapten voor slaafgemaakten, wat strikt verboden was. In 1662 eiste Tonneman zelfs dat Geertje Teunis, een waardin, geschorst zou worden omdat ze Mattheu, een slaafgemaakte man in dienst van Cornelis Steenwijck, bier had gegeven gaf op een zondag.

Het leven Pieter Tonneman toont hoe het recht in Nieuw-Amsterdam gehandhaafd werd. Hij was verantwoordelijk voor de handhaving van een breed scala aan regelingen, die soms andere bewoners van de kolonie buitensloten.