NY400 – De Afrikanen van Nieuw-Amsterdam
Ontdek Mayken van Angola en het huis van Directeur-Generaal Petrus Stuyvesant:
Ontdek Reytory Angola en de Nederlandse Hervormde Kerk:
Transcripten
De filmpjes niet kijken? Lees de transcripten hier!
Video 1:
Mayken van Angola is een van de vroegst bekende Afrikaanse inwoners van Nieuw-Amsterdam. Ze was waarschijnlijk in 1627 naar de kolonie gebracht na overgenomen te zijn van een gekaapt Portugees schip. Vanaf 1628 werkte Mayken waarschijnlijk als dienstmeid. Mayken zal als laagste in de pikorde van het huishouden het moeilijkste en zwaarste werk hebben gedaan, evenals Lucretia en Susanna, twee andere slaafgemaakte vrouwen die tegelijkertijd waren aangekomen.
Na bijna drie decennia gewerkt te hebben, dienden Mayken, Lucretia en Susanna vanwege hun ouderdom en gebreken, een verzoek in om vrijgelaten te worden. Aan hun verzoek werd voldaan, op de voorwaarde dat ze een dag per week zouden werken in het huishouden van Stuyvesant. Helaas waren Maykens’s vriendinnen op 19 april 1663 beiden al overleden. Mayken diende opnieuw een verzoek in bij het koloniaal bestuur en vroeg om mededogen alsmede om de vrijheid waar ze al eerder om gevraagd had. Pas op 17 april 1664 zou haar onconditionele vrijheid worden verleend.
Het verhaal van Mayken van Angola toont de harde werkelijkheid van de levens van slaafgemaakten in Nieuw-Amsterdam. Toen ze eindelijk vrij was is ze waarschijnlijk gaan wonen in het Afrikaanse dorpje naast de Bouwerij buiten Nieuw-Amsterdam gegaan, dichtbij andere voormalige slaafgemaakten. Aangezien vrijheid niet vaak werd toegekend, behalve in gevallen van ouderdom, was het leven nog steeds heel zwaar.
Video 2:
Het was in Nieuw-Amsterdam gebruikelijk dat slaafgemaakten zich bij de Nederlandse gereformeerde kerk aansloten. De kerk bood een aantal sociale privileges en de doopvereisten voor kinderen fungeerden als een vorm van sociale controle. In 1643 komt de naam van Dorothea Angola voor het eerst voor in de archieven, als de getuige van de doop van haar peetzoon, Anthony. Anthony’s moeder, Louise, was vier weken na zijn geboorte overleden en Dorothea nam zijn opvoeding over. Anthony zou een heel ander leven hebben geleid als zij dit niet had gedaan
Een jaar na de doop van Anthony kregen Dorothea en haar man, Paulo, samen met tien andere tot slaafgemaakte mannen de gedeeltelijke vrijheid. De voorwaarde was dat zij een jaarlijkse vergoeding betaalden. Het koloniale bestuur legde nog een andere beperking op; ze bepaalde dat alle kinderen van voormalige slaafgemaakten eigendom van de WIC bleven. Dit betekende dat Anthony ook na de vrijlating van zijn stiefouders door moest blijven werken. Het zou 17 jaar duren voordat Dorothea Anthony eindelijk vrij kon kopen.
Na de dood van Paulo trouwde Dorothea met Emmanuel, een vrijgelaten man. Aangezien zij zowel vrij waren als gedeeltelijk grondbezitters van het gemeenschappelijke land bij de Bouwerij hadden ze een betere juridische positie dan veel slaafgemaakten. Dorothea kon in 1661 om Anthony’s vrijheid vragen omdat ze hem juridisch geadopteerd had. Dorothea’s vasthoudendheid en volharding in het vrijkrijgen van haar stiefzoon toont hoe slaafgemaakten zich moesten aanpassen in Nieuw-Amsterdam.