2016: Een Nederlands Fort aan de Approuague (Frans Guyana)
In 1654 werden de Nederlanders verdreven uit hun toenmalige kolonie Nieuw-Holland, gelegen in het noordoosten van het huidige Brazilië. De blik werd toen verlegd naar wat bekend stond als ‘De Wilde Kust’, een gedeelte van de noordkust van Zuid-Amerika gelegen tussen de Orinoco en de Amazone. Dit gebied stond ook bekend als Guyana en omvatte onder meer Suriname.
Aan het eind van de jaren vijftig van de 17e eeuw werd een Nederlandse kolonie gesticht aan de rivier de Apperwak, thans gelegen in Frans Guyana. De meerderheid van de kolonisten wilde er suiker en tabak verbouwen maar de pionier van het project, Balthasar Gerbier, wilde liever naar goud zoeken. Een muiterij was het gevolg en Gerbier vluchtte naar Cayenne. Ondanks de Franse overname van Cayenne en de opvolgende Engelse plunderingen bleef de kolonie voortleven tot een paar jaar na 1676.
De plantages en de erbij behorende nederzetting werden beschermd door een versterking. De locatie daarvan werd in 2012 vastgesteld door Lodewijk Hulsman en Martijn van den Bel in samenwerking met Damien Henriot. De naam van het fort is vooralsnog niet bekend maar draagt als werknaam Parwony, de naam van het gebied in het Arawak. In augustus 2016 werd door een team van Nederlandse en Franse archeologen een begin gemaakt met het in kaart brengen van het fort en de plantages. Het project wordt gefinancierd door het Franse Ministerie van Cultuur (DAC) en staat onder hoede van de Association Aimara. Namens de New Holland Foundation richtte Hans van Westing zich op de bestudering van de Nederlandse versterking, die bleek te bestaan uit een linie met ten minste twee redans.
In augustus 2017 werd door middel van een proefopgraving getracht meer duidelijkheid te verkrijgen over het uiterlijk van de fortificatiewerken. Hiertoe werden haaks op de rand van het plateau,waar de standplaats van de wallen werd verwacht, proefsleuven gegraven. Vanaf de oever van de rivier loopt een duidelijk zichtbare toegang tot het fortterrein. Ook deze toegang werd door middel van drie sleuven bemonsterd, waarbij vooral gezocht werd naar een mogelijke poort. Uit daarbij aangetroffen vondsten bleek deze toegang niet veel ouder te zijn dan ongeveer honderd jaar. Het betrof waarschijnlijk de toegang tot een ook op dit terrein gelegen begraafplaats van ongeveer dezelfde ouderdom. Van de wallen werd geen spoor aangetroffen en ook zal nu gezocht moeten worden naar een andere locatie van de toegang tot het fort. Wel werd een aantal artefacten aangetroffen die wijzen op Nederlandse occupatie. Het grote aantal gele baksteentjes en dakpannen doet vermoeden dat er op het terrein van het fort ook bebouwing is geweest. Omdat het oerwoud zijn rechten op het terrein heeft heroverd is de bodem moeilijk toegankelijk voor het verrichten van karteringen. Het is de bedoeling dat het onderzoek volgend jaar wordt voortgezet.
Het volledige onderzoek kunt u hier vinden:
Rapport Parwony Cimetière 2016 V optimisée
Afbeelding: FR-ANOM_14DFC128bisB : Carte des sondes de l’embouchure de la rivière d’Approuague
depuis le Grand et le Petit Connétable jusqu’aux îlets des Perroquets et du fort ; par M. de
Behague en 1764, Jean Pierre Antoine Béhague de Sept-Fontaines, 1764.
La même carte que 112A.